Bron: 'Boerderij.nl' - 27 augustus 2008
Kalveren vervoeren over grote afstand is onethisch. De omstandigheden in de veewagens zijn voor de dieren te slecht. Daarnaast verhoogt dit het risico van verspreiding van ziektes. De duur van het transport moet aan een maximum worden gebonden, aldus Geert Laugs van dierenbeschermingsorganisatie Compassion In World Farming Nederland.
Nu Nederland en België geen Britse kalveren meer importeren, worden er aan de overzijde van de Noordzee veel jonge kalveren gedood, meldt het Agrarisch Dagblad van 21 augustus. Omdat er in eigen land geen markt voor hun vlees is en export nog geruime tijd onmogelijk, wacht hen slechts de kogel. Dat is ethisch onaanvaardbaar. Dat laatste geldt ook voor het over grote afstanden transporteren van deze kwetsbare, jonge dieren, die al binnen een paar dagen na de geboorte bij hun moeder zijn weggehaald. Terwijl de dieren een natuurlijke behoefte hebben aan de melk van hun moeder, is er in de volle veewagens slechts water, als de kalfjes tenminste bij de drinknippel kunnen komen.
Terwijl de jonge dieren behoefte hebben aan stro en een constante temperatuur zijn de schommelingen tussen warmte overdag en kou in de nacht in de kale veewagens vaak groot. Ook het bijeenbrengen van dieren van verschillende bestemmingen brengt grote risico’s voor de verspreiding van ziekten met zich mee, zoals blijkt uit de recente komst van met TBC besmette Britse kalveren naar Nederland en uit de uitbraak van MKZ in 2001. Niet voor niets heeft minister Verburg in de nota Dierenwelzijn, en ook nog onlangs, op deze risico’s gewezen. Ronduit schokkend is het te lezen dat Nederlandse kalvermesters het wegvallen van de Britse kalverimport nu compenseren door dieren uit Spanje te halen, een land dat zelf nota bene kalveren invoert vanuit verre landen als Polen en Litouwen. Dieren moeten zo dicht mogelijk opgroeien bij de plek waar ze geboren worden.
Compassion in World Farming blijft daarom pleiten voor het instellen van een maximumtransportduur voor alle dieren ongeacht de vraag of ze daarna direct geslacht of eerst verder vetgemest worden. Zo’n maximum zou zeker ook moeten gelden voor jonge kalveren en geregeld kunnen worden in de Europese transportverordening of in de EU-richtlijn voor vleeskalveren, die beide in de komende jaren herzien zullen worden. De keuze tussen het doden van jonge kalveren en het over grote afstanden transporteren van deze kwetsbare dieren is er een tussen twee kwaden. Beide opties zijn ethisch onacceptabel.
In Groot-Brittannië spant Compassion In World Farming zich daarom samen met de RSPCA én de Britse veehouders in om de dieren een dierwaardige en economisch haalbare toekomst in eigen land te bieden. We hebben het dan over gezonde dieren, die gehouden worden in groepen, kunnen beschikken over stro, en een hemoglobinegehalte hebben dat de in ons land en in de EU geldende minima ver te boven gaat.
Het zou goed zijn als de Nederlandse kalverhouders een voorbeeld nemen aan dit initiatief. Ondanks de in het verleden gerealiseerde verbeteringen is er in ons land immers nog geen sprake van een werkelijk diervriendelijke kalverhouderij. Twaalf jaar nadat de sector zich verplichtte tot het afschaffen van de kalverkist en ruim vier jaar na de ingang van het verbod hiervan is het nu hoog tijd voor de volgende stappen!
Geert Laugs - Directeur Compassion in World Farming Nederland