3-10-2019
Blog: Geert Laugs 3 oktober 2019
In de media, op de snelwegen en in Den Haag was het nauwelijks te missen deze week. Tienduizenden boeren demonstreerden op het Malieveld om hun onvrede te uiten. Ze voelen zich slachtoffer van onduidelijk regeringsbeleid en zijn gepikeerd door de voortdurende kritiek vanuit de samenleving op het slechte dierenwelzijn en de milieuvervuiling.
Al eerder liepen de gemoederen hoog op, vooral sinds D66 landbouwwoordvoerder Tjeerd de Groot twee weken geleden pleitte voor een reductie van het aantal kippen en varkens in Nederland met 50%, om zo de stikstofuitstoot uit de landbouw te verminderen. Dat werd hem niet in dank afgenomen door de andere regeringspartijen. Kamerleden, boeren en zelfs minister Schouten liepen voorop om te melden dat van een inkrimping van de veestapel geen sprake kon zijn. Sommige politici schuwden zelfs de suggestie niet dat we in Nederland niet meer genoeg te eten zouden hebben als D66 haar zin zou krijgen 1). En dat terwijl maar liefst 70% van de productie uit de Nederlandse veehouderij voor de export is. Met een halvering van de veestapel zouden we nog te veel hebben om zelf te eten.
Heldere keuzes nodig
Als iets helder werd in Den Haag was het wel dat veel boeren zich door de samenleving in de steek gelaten voelen en schreeuwen om meer duidelijkheid van de politiek. Met die laatste eis ben ik het van harte eens, want de diepe crisis waarin de veehouderij in Nederland verkeert vraagt om heldere keuzes van de overheid. Boeren noch burgers hebben baat bij politici die de demonstrerende boeren weliswaar verzekeren hoezeer zij van hen houden, maar vervolgens de andere kant op kijken wanneer er beleid gemaakt moet worden.
Veranderingen in de veehouderij zijn onvermijdelijk
De huidige intensieve veehouderij is immers een onhoudbaar systeem: ze legt een zeer groot beslag op natuurlijke bronnen, leidt tot grootschalige vervuiling en draagt bij aan de opwarming van de aarde.
Voor steeds meer mensen zijn de gevolgen van de vee-industrie voor de dieren, de natuur, het milieu en de gezondheid van mensen dan ook onacceptabel. Nederlandse boeren ondervinden op de wereldmarkt al decennia lang steeds meer concurrentie, terwijl in eigen land de kosten stijgen. Deze 'race to the bottom' is uiteindelijk niet vol te houden. Bovendien dient zich een heel nieuwe ‘concurrent’ aan: alternatieven als plantaardig 'vlees' worden snel smakelijker, beter en uiteindelijk zelfs goedkoper dan vlees dat afkomstig is van dieren 2).
Andere veehouderij
Toch geloof ik niet dat veehouderij uit Nederland zal verdwijnen. Het gaat er niet om OF we in de toekomst dieren in Nederland willen houden, maar om de vraag HOE die veehouderij er uit zal zien. De regering kiest hierbij voor 'kringlooplandbouw'. Dat is een mooi principe dat echter nog veel uitwerking nodig heeft maar ook veel kansen biedt voor een nieuwe en toekomstbestendige veehouderij, in het belang van de dieren en de boeren. Zo'n nieuwe veehouderij, zoals wij die zien:
- behandelt dieren met respect: ze kunnen naar buiten, kunnen zich volgens hun natuurlijke behoeften gedragen en worden niet opzettelijk verminkt
- is veel kleiner en is duurzaam: ze vormt geen belasting voor het milieu, het klimaat en de samenleving . Tevens maakt ze geen gebruik van grondstoffen en grond die beter gebruikt kunnen worden om mensen rechtstreeks te voeden.
- biedt boeren een goede toekomst en eerlijke prijzen op basis van duurzame en diervriendelijkere productie
- biedt boeren de duidelijkheid waar de demonstranten in Den Haag terecht om vroegen.
Polarisatie helpt niet
Ik ben niet blij met de polarisatie die we de afgelopen weken rond de veehouderij gezien hebben. Het helpt niet als de samenleving de veehouderij de rug toekeert, als boeren de hakken in het zand zetten tegen elke verandering en als politici echte keuzes uit de weg gaan. Door de uitdagingen van deze tijd kunnen we komen tot een veehouderij waar dieren weer dier kunnen zijn en boeren weer boer. Die kans moeten we pakken.
Geert Laugs - Directeur Compassion in World Farming Nederland