Gepubliceerd op 26-3-2020
De komst van het nieuwe coronavirus brengt veel onzekerheid en vragen met zich mee. Ook wij worden geconfronteerd met belangrijke vragen over het nieuwe virus en de relatie hiervan met de dieren in de vee-industrie.
Om je hier meer duidelijkheid over te geven, hebben we een aantal vragen en antwoorden voor je op een rijtje gezet.
1. Wat is de relatie tussen het nieuwe coronavirus en de dieren in de vee-industrie?
Het nieuwe coronavirus (officieel SARS-CoV2 genoemd) zorgt voor de ziekte COVID-19. Dit is een zoönose, wat betekent dat de ziekte van dier op mens kan worden overgedragen. Waarschijnlijk is het virus via een vleermuis of een ander zoogdier op de mens terechtgekomen in een zogenaamde ‘wet market’ in de stad Wuhan in China.
Op deze markten worden veel verschillende soorten levende (wilde) dieren bij elkaar gehouden en ter plekke geslacht. Ook de SARS-epidemie (een virus van dezelfde familie) in 2003, die honderden levens kostte, is waarschijnlijk op een zelfde wet market ontstaan.
Het nieuwe coronavirus is dus niet afkomstig van dieren uit de veehouderij. Veel zoönoses zijn dit echter wel. Denk aan vogel- en varkensgriep, rundertuberculose, salmonella en Q-koorts.
2. Draagt de vee-industrie bij aan de verspreiding van zoönoses?
Ja. Het bekendste voorbeeld in Nederland is natuurlijk de van geiten afkomstige Q-koorts, die aan 95 mensen het leven kostte en honderden mensen ziek maakte. De geitenhouderij is de afgelopen jaren explosief gegroeid doordat veel boeren overstapten op geitenhouden, onder andere als gevolg van grote uitbraken van dierziektes als de varkenspest. De verspreiding van de bacterie via de geïnfecteerde geiten leidde in 2007 tot het begin van een epidemie.
Andere bekende voorbeelden van zoönoses afkomstig uit de veehouderij zijn de vogelgriep en de Mexicaanse varkensgriep. Deze laatste leidde in 2009 tot een pandemie waardoor duizenden mensen ziek werden en stierven.2
Van vogelgriep worden mensen tot nu toe enkel ziek door direct contact met de dieren; de verschillende vogelgriepvirussen verspreiden zich niet tussen mensen. Maar virussen kunnen muteren. Niet lang geleden sloegen wetenschappers alarm toen er een nieuw zeer dodelijk vogelgriepvirus in China de kop op stak: 40% van de besmette personen overleed. Een mutatie van dit virus die verspreiding tussen mensen mogelijk maakt, zou een ongekende ramp kunnen veroorzaken, waarschuwden wetenschappers.3
De huidige intensieve vee-industrie, waarbij extreem veel dieren dicht bij elkaar worden opgesloten in dichte stallen, brengt extra risico met zich mee. Bij uitbraken van dierziekten zijn steevast extreem veel dieren de dupe, door de ziekte zelf, dan wel door (preventief) ruimen. Daarnaast zijn de dieren in de vee-industrie extra vatbaar voor ziektes door de stress die ze ervaren vanwege de slechte leefomstandigheden en doordat ze zijn doorgefokt. Dit alles werkt een snelle verspreiding van ziektes en mutaties naar gevaarlijkere varianten in de hand.1
Daarnaast vergroot de vee-industrie ook indirect de kans op de verspreiding van nieuwe zoönoses. Voor de productie van veevoer moeten grote gebieden aan regenwoud plaatsmaken voor sojaplantages. Niet alleen verliezen we daardoor natuur en biodiversiteit, maar ook stellen we mensen bloot aan nieuwe ziekteverwekkers doordat ze dieper de bossen intrekken. Er is steeds meer bewijs dat het verlies van natuurlijke ecosystemen en biodiversiteit door menselijk ingrijpen een van de belangrijkste factoren is bij de verspreiding van nieuwe ziektes.1
3. Helpt minder vlees eten in de strijd tegen epidemieën/pandemieën?
Ja. Dat geldt niet alleen voor de bezoekers van de ‘wet markets’, maar voor iedereen. Maar liefst 40% van alle landbouwgrond in de wereld wordt momenteel gebruikt om dieren in de veehouderij te voeden.4 Wanneer mensen minder vlees (inclusief vissen) en andere dierlijke producten eten, neemt de druk op onze natuurlijke bronnen en ecosystemen af. Er zal meer ruimte zijn voor biodiversiteit en mensen zullen minder kans hebben blootgesteld te worden aan nieuwe ziekteverwekkers in de natuur (zie antwoord vraag 2.).
4. Kunnen veetransporten bijdragen aan de verspreiding van ziektes?
Ja, dat kan. Tijdens veetransporten staan dieren dicht op elkaar en ervaren vaak veel stress, hetgeen hen verzwakt. Bij verre veetransporten worden vaak dieren van verschillende bedrijven bij elkaar gezet. Ziektes kunnen zo makkelijk overgebracht worden.
De oorzaak van het nieuwe coronavirus ligt niet bij veetransporten (zie antwoord vraag 1.). Maar veetransporten brengen nu risico van verspreiding van het nieuwe virus met zich mee. Chauffeurs kunnen het virus oplopen of overbrengen tijdens de reis en bij alle handelingen die ze moeten verrichten waarbij ze in contact komen met anderen.
In de huidige coronacrisis vinden wij het dan ook onverantwoord dat verre veetransporten nog zijn toegestaan. Samen met 35 collega-organisaties roepen wij de Europese Commissie op de transporten zo snel mogelijk te staken. Ook jij kan onze oproep steunen. Lees hier meer.
5. Hoe ziet Compassion in World Farming de toekomst van de veehouderij?
Compassion in World Farming vindt dat alle dieren een goed leven verdienen met alle ruimte om zichzelf te kunnen zijn. In de huidige vee-industrie worden dieren behandeld als producten; ze worden massaal opgesloten in kooien en hokken en vaak opzettelijk verminkt. Dit heeft gigantisch dierenleed tot gevolg. Wij zetten ons elke dag in om het leven van deze dieren te verbeteren.
Naast het verbeteren van het dierenwelzijn binnen de huidige veehouderij heeft Compassion in World Farming ook oog voor alle andere negatieve impact van de vee-industrie. Natuurlijke bronnen worden uitgeput, regenwouden verdwijnen om plaats te maken voor sojaplantages voor de productie van veevoer, oceanen worden verder leeggevist om vissen in kwekerijen mee te voeden. Dit zijn slechts enkele voorbeelden. De huidige vee-industrie is een onhoudbaar systeem dat de aarde uitput. Wij zetten ons daarom in voor de realisatie van een heel ander en beter voedselsysteem.
Wij vinden dat de productie en de consumptie van vlees, vis, eieren en zuivel drastisch omlaag moet en vervangen moet worden door plantaardige eiwitten. In onze visie is er ruimte voor een veehouderij, maar deze is veel kleinschaliger en vormt geen belasting voor het milieu, het klimaat en de samenleving. Tevens maakt ze geen gebruik van grondstoffen en grond die beter gebruikt kunnen worden om mensen rechtstreeks te voeden. De dieren kunnen naar buiten, krijgen alle ruimte voor hun natuurlijke gedrag en worden niet opzettelijk verminkt. Lees hier meer over onze toekomstvisie in ons Engelstalige rapport “Towards a flourishing food system”.
Tijd voor reflectie en verandering
Door de coronacrisis komt onze manier van leven, zoals we die gewend zijn, tot stilstand. We worden gedwongen om na te denken over hoe wij omgaan met elkaar, met de dieren en met de aarde. Als wij de dieren en de natuur op dezelfde manier blijven behandelen, zal deze pandemie van een zoönose niet de laatste zijn die ons treft.
Deze crisis laat ook zien dat we als het nodig is snel grote veranderingen kunnen maken en samen kunnen werken. Wij zien hierin een kans om na de crisis samen een beter, veiliger en gezonder voedselsysteem op te bouwen. Voor dieren, mensen en aarde.
Lees meer
Lees het opinie-artikel van onze directeur ‘Komt de volgende pandemie van de vee-industrie?’ dat op nieuws- en opiniewebsite Joop.nl verscheen.
Bronnen
1 Jones, B.A., Grace, D., Kock, R., Alonso, S., Rushton, J., Said, M.Y., McKeever, D., Mutua, F., Young, J., McDermott, J. and Pfeiffer, D.U., 2013. Zoonosis emergence linked to agricultural intensification and environmental change. Proceedings of the National Academy of Sciences, 110(21), pp.8399-8404.
2 Pandemic H1N1/09 virus, Wikipedia https://en.wikipedia.org/wiki/Pandemic_H1N1/09_virus
3 Is China Ground Zero for a Future Pandemic?, Smithsonian Magazine, 2017 https://www.smithsonianmag.com/science-nature/china-ground-zero-future-pandemic-180965213/
4 Mottet et al. (2017). Livestock: On our plates or eating at our table? A new analysis for the feed/food debate. Global Food Security 14:1-8. https://doi.org/10.1016/j. Gfs.2017.01.001