Kalkoenen zijn echte loopvogels, maar ze kunnen ook een eindje fladderen. In de natuur leven ze in kleine groepjes van een haan (mannetje), twee of drie hennen (vrouwtjes) en enkele jongen. Wilde kalkoenen slapen in bomen, maar de hen maakt bij voorkeur op de grond haar nest, waarin ze 20 tot 25 eieren legt.
De kalkoen is een grote hoenderachtige en komt in het wild nog voor in Noord-Amerika en Canada. De voorouders van de kalkoen zijn waarschijnlijk al in het begin van de 16e eeuw door de Spanjaarden vanuit Mexico meegenomen naar Europa.
De huidige kalkoenindustrie
Wereldwijd worden er per jaar meer dan 600 miljoen kalkoenen gefokt voor hun vlees. De kalkoenindustrie is groot in de Verenigde Staten (223 miljoen) en Europa (200 miljoen). In Nederland zijn er 30 bedrijven waar jaarlijks in totaal bijna 600.000 kalkoenen leven.
Overvolle stallen
Kalkoenen in de vee-industrie mogen niet naar buiten. De dieren worden, net zoals vleeskuikens, in stallen met duizenden tegelijk gehouden. Er is weinig ruimte: op één vierkante meter leven vijf hennen of drie hanen. In deze intensieve systemen kunnen de kalkoenen zich nauwelijks natuurlijk gedragen. Dit veroorzaakt veel stress en gezondheidsproblemen.
Snelle groei
Kalkoenen worden gefokt om zo snel mogelijk te groeien. De hennen en hanen worden gescheiden van elkaar gehouden, omdat ze flink verschillen in grootte. Een hen bereikt in zestien weken een gewicht van tien kilo. Een haan wordt zelfs zo’n twintig kilo in twintig weken: dat is een groei van een kilo per week. De snelle groei en het hoge gewicht zorgen vaak voor pootproblemen en kreupelheid.
Kunstmatige inseminatie
In tegenstelling tot wilde kalkoenen, die slechts enkele malen per jaar paren, worden hennen in de vee-industrie veel vaker bevrucht. Door de snelle groei en het grote gewichtsverschil tussen de hen en de haan, is paren via de natuurlijke weg echter niet mogelijk.
Ongezond klimaat
Naarmate de weken vorderen wordt het strooisel in de stal steeds natter van de ontlasting. De dieren staan letterlijk in hun eigen uitwerpselen en urine. De verspreiding van ammoniaklucht en het gebrek aan verse buitenlucht, veroorzaken oog- en ademhalingsproblemen bij de kalkoenen.
Snavelknippen
Door de slechte leefomstandigheden in de vee-industrie, gaan de kalkoenen vaak aan elkaars veren pikken. Bij veel kalkoenen wordt daarom een deel van de snavel geknipt.
Door gezondheidsproblemen halen veel dieren de slachtleeftijd niet. Ongeveer 5% van de hennen en ongeveer 8 tot 12% van de hanen overlijdt vroegtijdig.
Kalkoenen krijgen eentonig voedsel
In de vee-industrie krijgen kalkoenen eentonig en onbeperkt voedsel. Deze voeding voldoet aan de lichamelijke behoefte, maar de dieren zijn relatief snel klaar met eten. Hierdoor wordt onvoldoende tegemoet gekomen aan hun natuurlijke behoefte om zelf voedsel te zoeken.
Biologische systemen: meer ruimte, beter welzijn
In een biologisch systeem heeft elke kalkoen toegang tot 10 vierkante meter vrije uitloop naar buiten. Binnen zijn de stallen zo ingericht dat de dieren zich zo natuurlijk mogelijk kunnen gedragen. Er is voldoende ruimte, per vierkante meter maximaal één haan óf twee hennen. Bovendien zijn er schone en droge ligplekken, die voldoende zijn ingestrooid met strooisel van natuurlijk materiaal. De kalkoenen krijgen biologisch voer en preventief gebruik van reguliere geneesmiddelen en antibiotica is niet toegestaan. De snavels worden niet geknipt en de kalkoenen krijgen meer tijd om te groeien: minimaal 140 dagen.